Rubrieken

 


"Pasoeroean" een beschrijving,

door Willem Walraven(1887-1943), uit "Op de grens"

kampong

Het huis stond in een tamelijk brede, gewoonlijk uitgestorven straat in één van die snikhete, oude kuststadjes van Oost-Java, die voortvegeteren op het achterland, waar enkele suikerfabrieken en wat bergcultuur-ondernemingen, samen met de onnaspeurlijke opkoophandel van Chinezen en Arabieren, behoefte hebben aan een afvoergelegenheid.
Hoe meer je naar de kant van de zee liep, hoe meer plompe goedangs (pakhuis-schuur) met gegolfd ijzeren daken je zag, totdat je eindelijk in de verte de zee zelf ontdekte, waarvan je toch altijd nog gescheiden bleef door een modderige ondiepte.
Slechts een brede geul, in stand gehouden door het uitmondende rivierwater van de landzijde, doorsneed het moddergebied.
Door de geul voeren prauwen tot aan de stoomschepen, die veilig 'op stroom' bleven en zich niet waagden in de buurt der aanslibbing.
Aan weerskanten, onafzienbaar ver, was een net van visvijvers.
En op het slik, terzijde van de geul, lag een wrak van een houten scheepje, overzij gevallen, jammerlijk te vergaan.