Chronologische volgorde en korte geschiedenis van de Nederlandsche aanwezigheid in het voormalige Oost Indië en speciaal op Java.
(in vogelvlucht)

Een zgn Oost-Indiëvaarder.
Begin 17e eeuw : Eerste Nederlandsche VOC-schepen bezoeken de archipel.
In 1603 stichtte de VOC haar eerste permanente handelspost te Banten dat westelijk van het huidige Djakarta lag, met toestemming van de toen heersende sultan.
Eerder dan de Nederlanders waren de Engelsen daar met een een handelspost in Jayakerta zoals Jakarta toen heette.
Yayakerta werd geregeerd door de islamitise prins Pangeran Wijakrama een vazal van de sultan van Banten.
De VOC vestigde zich in 1611 eveneens te Yayakerta.
Jan Pieterszoon Coen probeerde de Engelsen daar te verjagen wat in 1618 resulteerde in een gezamenlijke tegenaanval van de Engelsen en de sultan van Banten.
J.P.C. verloor de strijd en vluchtte met zijn schepen naar de Molukken om daar te hergroeperen en zich te versterken.
Januari 1619 moesten de achtergebleven Nederlanders zich spoedig overgeven en de islamitische prins werd verdreven, echter de Nederlanders kregen toestemming om het fort te blijven bezetten omdat de sultan de Engelsen er niet in wilde hebben.
Deze achtergebleven Nederlanders doopten het fort "Batavia".
Coen keerde in mei 1619 terug met een versterkte vloot van 17 schepen en versloeg nu wel het leger van de sultan van Banten.
De hele stad werd plat gebrand en op wat er restte werd een nieuwe stad gebouwd die eveneens Batavia ging heeten.
De plek werd toen voornamelijk gekozen omdat de toegankelijkheid tot de kust daar zo gunstig was.
Maar omdat het ook een moerassig deltagebied was, heerste er veel malaria vanwege de gunstige omstandigheden voor de malariamug.
Een nadeel was ook dat het een zeer warm en vochtig gebied betrof.
Banten groeide inmiddels uit tot een belangrijke handelsnatie en werd aangedaan door schepen uit Engeland, Denemarken en China.
Menigmaal was er oorlog tussen de VOC en de sultan van Banten.
In 1680 verklaarde de toenmalige sultan Ageng de oorlog aan de VOC wat werd aangegrepen door zijn zoon om een zgn. "paleiscoup" te plegen omdat hij veel meer voordeel zag in vrede met de VOC dan in oorlog.
Maar vader trok vervolgens op naar het paleis van zoonlief waarop deze de hulp in riep van de VOC.
In 1683 versloegen de VOC-troepen sultan Ageng en werden toen eveneens de Engelsen uit Banten verjaagd.
Tot ver in de 18e eeuw zouden er nog schermutselingen plaats vinden tussen de Bantenezen en de VOC maar het pleit was reeds definitief beslecht Batavia groeide intussen uit tot een steeds belangrijker handelsstad en trok duizenden immigranten aan van alle windstreken.
Europeanen, Arabieren, Chinezen en andere vreemde oosterlingen.
De organisatie van het stadsbestuur bleef hopeloos steken en kon geen gelijke tred houden met de groei van de bevolking.
Ook corruptie was toen al een bekend en lastig fenomeen wat de bestuurbaarheid van de stad in de weg stond.
Vooral onder de toenmalige gouverneur generaal Speelman (1681-1684) vierde deze hoogtij.
75.000 mensen woonden toen al in en rond Batavia waarvan maar liefst 15.000 Chinezen die vooral in de handel actief waren en in aparte wijken woonden meestal aan de rand van de stad.
In die wijken hadden Chinese bendes het meestal voor het zeggen wat een bedreiging inhield voor het Nederlandse gezag.
De Chinese handelaren hielden zich ook intensief bezig met opiumsmokkel en daar had de VOC het monopolie op, vonden ze!
In oktober 1740 vond er een slachting plaats onder de Chinezen in hun Chinese wijken!
Dit drama had zijn oorsprong in een gerucht dat ontstond onder de Chinezen dat ze aangevallen zouden worden door de militie van de stad.
De grote opwinding hierover onder de Chinezen veroorzaakte bij het bestuur van de stad ook weer geruchten dat de Chinezen de stad wilden gaan bezetten met behulp van troepen van Banten, Bali en Mataram op Oost-Java.
Soldaten van de VOC kregen vervolgens opdracht om samenzweerders te arresteren en trokken de Chinese wijken in.
Dit ontaardde in een massaslachting waarbij naar schatting 10.000 Chineezen om het leven werden gebracht.
Deze gebeurtenis veroorzaakte een bestuurscrisis in Batavia.
De beoogde opvolger van Speelman, gouverneur generaal Valckenier, kreeg de schuld, werd veroordeeld en overleed in 1751 in gevangenschap.
Door toedoen van zijn zoon werd hij in 1760 in Nederland postuum vrijgesproken.
De overlevenden van de slachting, ongeveer 5000 personen, vluchtten naar Mataram en vielen vervolgens met de troepen van sultan Pakubuwana II Semarang aan, de belangrijkste VOC-vestiging op Midden-Java.
Deze aanval had geen succes mede door de hulp die de VOC kreeg van bevriende Madureese troepen.
Mataram had het al eens eerder geprobeerd o.a. in 1628 en 1629 om Batavia te veroveren.
Sinds de aanval op Samarang zijn nog verschillende oorlogjes gevoerd met verschillende bondgenootschappen.
Deze perioden van strijd zijn bekend geworden als de "Javaansche successieoorlogen".
Gedurende de 3e successieoorlog slaagde de VOC erin om defenitief de Mataramse gelederen te splitsen.
Diponegoro, een prins uit het geslacht Hamengkobuwono, zou de laatste zijn die nog een poging waagde de macht van de Nederlanders (de VOC was al failliet) op Java te breken.
Hij voelde zich in het begin van de 19e eeuw verplicht op te komen voor de belangen van zijn volk.
Dit kwam zo:
_De Nederlanders hadden weer iets bedacht en wel dat de Inlandse vorsten werd verboden hun gronden nog langer te verpachten aan particulieren.
Echter, de Europese en Chinese pachters hadden al contracten vooraf gesloten met de vorsten en eisten financiële schadeloosstelling waaraan de vorsten zich gehouden achtten maar gingen deze financiële strop vervolgens afwentelen op hun onderdanen die (schatplichtig) geen "droog brood" meer over hielden!
Diponegoro organiseerde de ontevreden bevolking en formeerde een boerenleger waarna het verzet in 1825 startte.
Deze strijd zou bekend worden als de "Java-oorlog" (1825-1830) en het werd de zwaarste die Nederland heeft gevoerd op Java.
Er kwamen in totaal maar liefst 8000 Europese en 7000 inlandse soldaten in Nederlandse dienst om het leven. Door oorlog en daaruit voortvloeiende omstandigheden zoals ziekte en voedselgebrek kwamen
200.000 inlanders om!
Diponegoro slaagde er niet in de strijd te winnen, maakte een afspraak om te onderhandelen in
Magelang, maar werd daar aangekomen direkt gevangen genomen.
Hij werd verbannen en overleed in 1855 te Makasar.
Het einde van de Java-oorlog betekende het definitieve einde van regionaal verzet op Java.
Java was en werd in feite het belangrijkste eiland voor de VOC en nadien de
Nederlandse Handels Maatschappij (in naam van de Oost Indische regering) vanwege de grote bevolking en de hoge landbouwproduktie.
Batavia groeide steeds meer en meer uit tot het handels- en bestuurscentrum van het hele door Nederland bezette deel van de Indische archipel.
Redactie: info(at)rijskamp.com
Leeuwarden, 19 september 2003
|